Om het levende Woord

Aan het begin van het tweede jaar van de Duitse bezetting, voorjaar 1941, verschijnt van Miskotte een als boekje uitgegeven opstel, Het waagstuk van de prediking. “Ons mensenleven, ons gehele bestaan blijkt `bezet gebied’, waarin voor het Woord van God geen plaats is. Als het Woord dan toch zijn loop heeft, is het, omdat het zijn eigen gang gaat”, zo schrijft Miskotte veelzeggend dubbelzinnig in het voorwoord. Juist de concentratie op het woord zal het ‘bij uitnemendheid actuele’ blijken, zo zegt Miskotte vervolgens zijn lezers toe. Als in 1948, drie jaar na de bevrijding, ditzelfde opstel met drie andere opstellen, alle eerder verschenen en alle voor de nieuwe publicatie ingrijpend omgewerkt en aangevuld, wordt samengebundeld, is de context bepaald anders, maar blijft voor Miskotte eens te meer deze ‘eigen gang’ van het Woord de rode draad van het geheel. Die eigen gang van het Woord wordt in één Hebreeuws woord benoemd: Dabar. In goed Nederlands vertaald: het levende Woord, en dat mag dan ook van de samenbundeling de titel vormen. Áls er weerstand kan worden geboden aan de ‘technificering van het leven’, aan de ‘mythe van de economische wetmatigheden’, aan de machten van ‘pragmatisme, behaviorisme en collectivisme’, dan zal dat zijn door de bevrijdende kracht van het Woord zelf, waarvan wij ons afhankelijk weten. De vier in Om het levende Woord samengebrachte opstellen bieden daarom een methodische doordenking van een op deze ‘eigen gang van het woord’ gerichte ontvankelijkheid, waarin stap voor stap de gehele weg wordt afgelegd van Schriftlezing tot aan de concrete uitvoering van de preek op zondagmorgen. Hermeneutiek, exegese en homiletiek komen samen in het begrip ‘theologische exegese’, dat staat voor een exegese die leeft van het besef dat het bestudeerde woord in dialoog wil treden met mensen, met mensen van toen en evenzo met mensen van nu. “In het Dabar wordt de hoorder meegeschapen”, kan Miskotte dan ook schrijven. Wáár wordt het woord pas in het hóren, heden. De concrete taalstructuur van de Schrift biedt een kostbaar getuigenis van deze dialogische gerichtheid. In de theologische exegese staan dan ook de Bijbelse ‘grondwoorden’ centraal. Maar die methodische concentratie op de taalstructuur zal ook taalvormend werken voor de preek van déze zondagmorgen, waarin het Woord in gesprek treedt met mensen van heden. Het doel van de prediking, zo verstaan, is natuurlijk ongehoord, maar voor onze tijd wellicht juist daarom ongekend beloftevol: “Het Woord van God te midden van déze wereld, heden, met gezag te stellen.”
Het verschijnt in 2025 met Bijbels ABC in deel 16 van het Verzameld Werk. [jz]


Links:
Om het levende Woord (1948) is digitaal te raadplegen via Delpher.